AMSTERDAM/UTRECHT/ROTTERDAM - Het gerechtshof Amsterdam deelt mede dat een raadsheer (rechter) van de Marengo-combinatie een verzoek tot verschoning heeft ingediend.

Dit betekent dat deze raadsheer vindt dat hij niet langer deel kan uitmaken van de zittingscombinatie die de zaak Marengo behandelt in hoger beroep.

Door de verdediging van de Marengo-verdachten Said R. en Mohamed R. is aangevoerd dat deze raadsheer eerder de kroongetuige in 2018 heeft berecht en veroordeeld voor het voorhanden hebben van vuurwapens. Deze zaak – ook wel genoemd de ‘wapenzaak’ – is geen onderdeel van Marengo, maar speelt wel een rol.

In Marengo is de vraag aan de orde of door het Openbaar Ministerie aan de kroongetuige is beloofd dat hij de opgelegde straf in de ‘wapenzaak’ niet hoeft uit te zitten.


Op zichzelf is het feit dat een rechter eerder in andere strafzaak een verdachte of een getuige straf heeft opgelegd geen reden om een nieuwe zaak niet meer te kunnen behandelen. Ook nu is de berechting in een andere zaak (de ‘wapenzaak’) geen juridische reden om niet meer te mogen oordelen in de nieuwe zaak (Marengo).


De raadsheer die nu een verzoek tot verschoning heeft ingediend vindt echter dat er discussie is ontstaan over zijn deelname als oudste raadsheer in de Marengo-combinatie. Deze discussie is niet goed voor de voortgang van de behandeling van Marengo en daarom heeft deze raadsheer een verzoek tot verschoning ingediend.


Een rechter kan niet zelf beslissen dat hij een zaak niet meer kan behandelen, maar dit moet worden voorgelegd aan rechters in een verschoningskamer. Deze rechters van de verschoningskamer beslissen dan of de rechter de zaak niet meer hoeft te behandelen.


Voor 1 juli 2025 wordt beslist op het verzoek van de oudste raadsheer van de Marengo-combinatie.


Zie ook: Strafzaak Marengo