UTRECHT/AMERSFOORT - Een 36-jarige man uit Amersfoort die eind mei 2019 een man doodschoot in de Utrechtse Kanaalstraat is hiervoor niet strafbaar. Volgens de rechtbank Midden-Nederland handelde hij uit noodweer. De verdachte verdedigde zichzelf tegen het slachtoffer dat hem aanviel met een mes. De rechtbank veroordeelt hem wel tot een gevangenisstaf van 9 maanden voor verboden wapenbezit.

Ruzie

De verdachte en het slachtoffer hadden op de avond van 30 mei 2019 ruzie. Uit het dossier blijkt dat de mannen anderhalf uur vóór het schietincident een confrontatie hadden. Hierbij sloeg het slachtoffer de verdachte. Vervolgens gingen ze allebei weg. Een getuige heeft verklaard dat het slachtoffer na de ruzie op zoek ging naar een mes.

Schietincident
Op camerabeelden is te zien hoe het slachtoffer rond 21.15 uur uit een auto stapt en richting de stoep loopt. Hij heeft een groot mes in zijn hand, met een lemmet van ongeveer 20 centimeter. Op dit mes, dat later door de politie is gevonden, zat DNA van het slachtoffer. Volgens de verdachte liep het slachtoffer snel in zijn richting. Dit wordt ook bevestigd door getuigen. Als het slachtoffer vlakbij is, schiet de verdachte hem neer. Uit onderzoek blijkt dat de afstand tot het slachtoffer waarschijnlijk nog maar 25 tot 100 centimeter was. Volgens de rechtbank had de verdachte geen andere keus dan zich te verdedigen tegen het slachtoffer. Uit camerabeelden is op te maken dat alles zich afspeelde binnen een tijdsbestek van zes seconden. Er was geen tijd voor de verdachte om te vluchten of op een andere manier de confrontatie uit de weg te gaan. Omdat voor hem sprake was van een levensbedreigende situatie, met kans op ernstig letsel of zelfs de dood, was het schieten volgens de rechtbank ook niet een te zwaar verdedigingsmiddel.

Noodweer

De rechtbank komt, net als de officier van justitie, tot de conclusie dat doodslag kan worden bewezen, maar dat sprake is van noodweer. De verdachte moet daarom worden ontslagen van alle rechtsvervolging. De rechtbank legt wél een straf op voor verboden wapenbezit. De verdachte had naar eigen zeggen het wapen al een paar weken op zak omdat hij zich bedreigd voelde. Hij koos bewust voor het dragen van een wapen in plaats van aangifte te doen bij de politie. Dit neemt de rechtbank de verdachte kwalijk. Dat het gebruik van het wapen onder deze omstandigheden niet strafbaar is, neemt niet weg dat het hebben van een vuurwapen dat wel degelijk is en maar al te gemakkelijk leidt tot schietincidenten. De rechtbank veroordeelt de verdachte daarom tot een gevangenisstraf van 9 maanden.