KOCKENGEN - Het Openbaar Ministerie heeft een gevangenisstraf van acht jaar geëist tegen een 61-jarige vrouw uit het Utrechtse Kockengen. Ze wordt onder meer verdacht van doodslag en het in hulpeloze toestand brengen en achterlaten met de dood als gevolg van een 48-jarige vrouw uit Zweden.


Hazenpad

Op 3 februari 2017 belt de verdachte met 112 en maakt ze melding van een medische noodsituatie in een bed and breakfast op haar terrein. Bij die melding spreekt zij van een astma aanval en verzwijgt dat zij het slachtoffer ibogaïne heeft toegediend. Na de melding kiest de verdachte het hazenpad. De Zweedse is kort daarna overleden.

De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt de vrouw uit Kockengen op 10 april 2019 tot een gevangenisstraf van acht jaar. De vrouw gaat daartegen in hoger beroep, het OM niet.

Incidenten
De verdachte, een gebedsgenezer, behandelt naar eigen zeggen honderden verslaafden met het middel. Sinds 1999 hebben zich diverse incidenten voorgedaan. Zo krijgt een patiënt een hartstilstand waardoor deze blijvend gehandicapt raakt en loopt een andere patiënt in verwarde toestand de snelweg op waar hij wordt doodgereden. Voor een aantal incidenten is de vrouw in 2015 veroordeeld tot een gevangenisstraf.

De aanklager in hoger beroep, de advocaat-generaal (AG), zegt dat de vrouw de risico’s van het gebruik van ibogaïne niet kenbaar heeft gemaakt aan haar verslaafde patiënten. Ook heeft de behandeling op zeer onverantwoorde wijze heeft plaatsgevonden.

Vanwege diverse rapporten van deskundigen in de vorige strafzaak was verdachte goed op de hoogte van de risico’s van de behandeling en de randvoorwaarden hiervoor. De AG vindt dat de verdachte de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat een behandeling bij één van haar verdachten tot haar dood heeft geleid. Overigens ontkent de verdachte dat zij de ibogaïne heeft toegediend.

Overlevering
De rechtbank verklaarde het OM deels niet-ontvankelijk, omdat de tenlastelegging is uitgebreid nadat de verdachte door Duitsland was overgeleverd aan Nederland. Een persoon mag volgens de rechtbank alleen worden vervolgd voor feiten die ten laste zijn gelegd bij de overlevering. De AG kijkt hier anders tegenaan. Zij geeft voor het hof in Arnhem aan dat alles voldoet aan de hiervoor geldende regels. “Hierdoor kan er geen sprake zijn van niet-ontvankelijkheid van het OM voor een deel van de feiten, zoals door de verdediging betoogd aan het begin van de behandeling.”

Het gerechtshof in Arnhem maakt na de inhoudelijke behandeling bekend wanneer het uitspraak doet in deze zaak.