UTRECHT - Het Diakonessenhuis in Utrecht kan (nog) niet verantwoordelijk worden gehouden voor geleden schade en gemaakte kosten door een vrouw uit Cothen van wie haar been is geamputeerd. De vrouw stelt dat het ziekenhuis niet adequaat genoeg handelde door (te) laat de juiste diagnose te stellen en dat de amputatie waarschijnlijk voorkomen had kunnen worden. De voorzieningenrechter oordeelt dat dit bij de huidige stand van zaken niet met voldoende zekerheid geconcludeerd kan worden.

Beenamputatie
De patiënt in deze zaak werd in verband met pijnklachten aan haar rechtervoet in februari 2019 door haar huisarts doorverwezen naar de reumatoloog van het Diakonessenhuis. Begin april 2019 is ze een paar keer bij de spoedeisende hulp van dat ziekenhuis geweest. Uiteindelijk werd ze daar op 11 april opgenomen en werd twee dagen later een CT scan gemaakt. Op basis daarvan is de diagnose arteriële trombose gesteld en startte het ziekenhuis met een behandeling. Die bleek niet succesvol te zijn, waardoor op 16 april het rechteronderbeen van de patiënt geamputeerd werd.

Onderzoek
Het Diakonessenhuis heeft zelf onderzoek gedaan naar het incident en heeft het als calamiteit gemeld bij de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd. Daar is vervolgens ook een calamiteitenrapportage van opgesteld. Daarin staat onder andere dat het ziekenhuis niet adequaat genoeg handelde en dat de juiste diagnose mogelijk eerder gesteld had kunnen worden. In dat geval had het Diakonessenhuis ook eerder met de medische behandeling kunnen beginnen. Tegelijkertijd wordt in het rapport benadrukt dat het zeer moeilijk in te schatten is of het verloop en de uiteindelijke uitkomst, namelijk amputatie, anders was geweest als wél eerder was ingegrepen.

Aansprakelijkheid
In oktober 2019 heeft de patiënt het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden en nog te lijden schade door de beenamputatie. In deze procedure eist ze een (aanvullend) voorschot van € 75.000,-. Dat bedrag heeft ze nodig om noodzakelijke aanpassingen in haar woning te kunnen betalen. Het ziekenhuis heeft uit coulance al een bedrag van € 25.000,- aan de vrouw betaald, maar uitdrukkelijk zonder erkenning van aansprakelijkheid. De voorzieningenrechter oordeelt dat die aansprakelijkheid bij de huidige stand van zaken niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. De calamiteitenrapportage biedt daarvoor naar inhoud en strekking onvoldoende aanknopingspunten. Daarbij komt dat er op dit moment nog een andere procedure loopt waarin een deskundige zich specifiek buigt over de vraag of het Diakonessenhuis medisch onzorgvuldig heeft gehandeld. Pas als die vraag bevestigend wordt beantwoord, kan nader worden beoordeeld welke schade de vrouw als gevolg daarvan heeft geleden. De vordering van de vrouw in dit kort geding wordt daarom afgewezen.