UTRECHT - Op 18 maart 2022 is in Utrecht de opkoopbescherming in werking getreden: een maatregel die woningen beschermt tegen het opkopen door ondernemingen of particulieren die de woning willen omzetten in – veelal dure – huurwoningen, het zogenaamde ‘buy to let’. Ook in het tweede jaar na invoering blijkt de maatregel effectief; het aantal woningen van eigenaar-bewoners dat is opgekocht door investeerders, is opnieuw licht gedaald. In de tweede helft van 2023 werden er 19 woningen van eigenaar-bewoners gekocht door investeerders, in de eerste helft van 2024 waren dit er 14.
Dennis de Vries, wethouder Wonen: “In Utrecht vinden we dat wonen geen verdienmodel mag zijn, en daar handelen we ook naar. Met de opkoopbescherming zorgen we ervoor dat er minder woningen worden verkocht om vervolgens (te) duur verhuurd te worden. Uit de cijfers blijkt opnieuw, voor het tweede jaar op rij, dat de maatregel werkt. En jonge koopstarters, die deze woningen nu kunnen kopen in plaats van vermogende beleggers, plukken daar de vruchten van.”
Investeerders verkopen meer aan eigenaar-bewoners
Uit de meest recente cijfers blijkt wederom dat investeerders verhoudingsgewijs meer woningen hebben verkocht dan gekocht. Ook blijkt dat investeerders relatief meer woningen aan eigenaar-bewoners verkopen. In 2018 werd nog ongeveer 17% van hun woningen verkocht aan eigenaar-bewoners; in 2023 bedroeg dit percentage 56%. Ook in de eerste helft van 2024 werd zo'n 56% van de woningen verkocht aan eigenaar-bewoners. Naast de opkoopbescherming heeft het verhogen van de overdrachtsbelasting ook een rol gespeeld in de verkoop van woningen door investeerders.
Meer koopstarters
De opkoopbescherming heeft – in combinatie met andere maatregelen – ook bijgedragen aan het verbeteren van de positie van koopstarters op de woningmarkt. We zien dit terug in het aandeel woningen dat wordt gekocht door koopstarters. Waar in het tweede halfjaar van 2023 nog 54% van de woningen werd gekocht door een koopstarter, is dit in het tweede halfjaar van 2024 met 4 procentpunten toegenomen tot 58%. Dit heeft niet alleen te maken met het feit dat koopstarters in absolute aantallen meer woningen kopen, maar komt ook doordat investeerders minder zijn gaan kopen, waardoor koopstarters relatief gezien een groter aandeel innemen.
Aanbod particuliere huur
Hoewel deze cijfers laten zien dat investeerders de afgelopen periode inderdaad meer huurwoningen verkopen dan kopen, betekent dit niet dat er minder huurwoningen in de stad zijn. In 2018 waren er in Utrecht 30.895 huurwoningen; in 2024 is het aantal particuliere huurwoningen in de stad gestegen naar 40.890. Er zijn signalen dat investeerders hun woningen (willen) verkopen door nieuwe wetgeving, zoals de Wet betaalbare huur. In Utrecht is het op dit moment voorbarig om te concluderen dat er structureel meer woningen verkocht (gaan) worden – en dus dat het aanbod van particuliere huurwoningen in de stad zal afnemen. De Vries: “We zien juist dat het aandeel particuliere huur in de afgelopen jaren is toegenomen, meer dan bijvoorbeeld sociale huur of koopwoningen. De huidige toename in de verkoop van particuliere huurwoningen kan ook worden gezien als een correctie van een periode waarin Rijksbeleid er juist op was gericht om woningen te verkopen voor verhuur.”